Voor elke toepassing is er een houtsoort die de levensduur aanzienlijk verlengt en de veiligheid van de constructie waarborgt.
Deze drie termen worden vaak door elkaar gebruikt, maar hebben wel degelijk verschillende betekenissen binnen de context van hout en houtproducten. We geven een uitleg:
De gebruiksklasse (zoals gedefinieerd in NEN-EN 335-1) geeft aan waar het hout wordt toegepast. Denk hierbij aan binnen, buiten, droog of vochtig, met of zonder grondcontact. Voor elke gebruiksklasse zijn er specifieke eisen aan de duurzaamheid van het hout gesteld. Het is dus een soort 'label' dat aangeeft waar het hout voor geschikt is.
De risicoklasse is nauw verbonden met de gebruiksklasse. Ze geeft aan welke biologische risico's (zoals schimmels, insecten) het hout in een bepaalde omgeving te verduren heeft. Een hogere risicoklasse betekent een grotere kans op aantasting.
De duurzaamheidsklasse is een eigenschap van het hout zelf. Het geeft aan hoe goed een bepaalde houtsoort bestand is tegen biologische aantastingen. Deze klasse wordt bepaald door natuurlijke eigenschappen van het hout, zoals de dichtheid en de aanwezigheid van bepaalde stoffen.
Gebruiksklasse bepaalt risicoklasse: Afhankelijk van de omgeving (gebruiksklasse) is er een bepaald risico op aantasting (risicoklasse).
Risicoklasse bepaalt vereiste duurzaamheidsklasse: Voor een bepaalde risicoklasse is een minimale duurzaamheidsklasse van het hout vereist.
Samengevat:
Door deze klassen te onderscheiden kunnen we:
Een voorbeeld:
Behoefte aan écht goed advies?
Onze experts kennen de geheimen van hout, de voordelen, de mogelijkheden en de beperkingen. Al luisterend naar uw wensen, zorgen onze houtexperts al meer dan 50 jaar voor een fantastisch eindresultaat.
Wij maken op onze website gebruik van cookies om de website te verbeteren. Deze functionele en analytische cookies bevatten nooit uw persoonsgegevens. Door op ‘Cookie instellingen’ te klikken, kun je meer lezen over onze cookies en je voorkeuren aanpassen.